Varkenshouder Henri de Vries houdt zijn biggen, zeugen en vleesvarkens op meerdere locaties. Vijf jaar geleden begon hij met het gebruik van het RFID oormerk; een individueel elektronisch oormerk voor biggen, verwerkt in het verplichte, gekleurde plastic I&R oornummer. Zijn dieren worden hiermee voorzien van een uniek elektronisch nummer, dat altijd en overal kan worden uitgelezen met een reader. Eigenlijk dacht men dat deze werkwijze op korte termijn algemeen zou worden, maar hij blijkt één van de voorlopers te zijn. Vol enthousiasme vertelt hij erover.
Benieuwd naar de ervaringen van varkenshouder De Vries?
Bij de geboorte krijgen alle biggen het verplichte registratienummer, deze wordt per toom en per worp elektronisch ingelezen. De koppeling aan de vader en moeder is zo automatisch geregistreerd en bovendien kunnen we later in het proces zoveel mogelijk analyses maken. Eerst was ons doel om de 10% dieren op te sporen, die het minste opbrengen als slachtvarken. Met deze belangrijke informatie had ik de mogelijkheid de faalkosten in mijn bedrijf te verlagen. Eenmaal die groep in beeld, hebben we, binnen de mogelijkheden die er waren, met succes gestuurd op het management.
Slachtgegevens gekoppeld aan RFID nummer
Op ons zeugenbedrijf werken we met het drie weken productiesysteem: elke drie weken worden binnen enkele dagen alle biggen geboren. De registratie van de biggen is dan het cruciale moment, dat nauwkeurig moet gebeuren. Gelukkig kost dit weinig extra werk; alles gaat elektronisch en er hoeft niets te worden opgeschreven. Ook tijdens het transport is geen extra handeling nodig, aangezien de gehele productiegroep wordt verplaatst naar het speenbiggen/vleesvarkensbedrijf. Vanwege het aantal vakken in de vrachtwagen moeten er 4-5 tomen bij elkaar worden gezet. Groepen die dan in twee hokken in de speenbiggen afdelingen komen te staan.
Elektronische koppeling in één handeling
Na ruim zes weken verplaatsen we de 50% zwaarste biggen per hok naar de vleesvarkens afdelingen. De resterende biggen worden twee weken later verkast naar de vleesvarkens, uiteraard in twee gescheiden afdelingen. Zo brengen we alleen na het spenen de tomen bij elkaar en worden ze daarna nooit meer gemengd met andere leeftijdsgenoten. Na ruim honderd dagen is het tijd om de dieren te leveren. Tijdens het laden van de vleesvarkens vind de elektronische koppeling plaats tussen het op de eerste levensdag ingebrachte RFID nummer en het (nu nog verplichte) slachtblik. Een handeling die voor de chauffeur die de varkens blikt nauwelijks tijd kost; het gebeurt in één handeling bij het aanbrengen van de slachtblikken. De data die op de mobiele telefoon wordt ingelezen, moet na afloop worden verzonden, zodat we later van alle geleverde dieren analyses kunnen maken.
Opmerkelijke bevindingen
Sinds we op deze manier werken, zijn een aantal zaken opgevallen. Natuurlijk wisten we dat de biggen met het laagste geboortegewicht het traagste groeien. Maar door deze bij de toomgenoten te laten zitten, is dit verschil in aflevergewicht aanzienlijk afgenomen. Zo is gebleken dat wanneer je de nakomelingen van eerste worps zeugen hetzelfde voerprogramma verstrekt als de andere dieren, ze 35 gram lagere levensgroei hebben dan de nakomelingen van oudere worps zeugen. Maar sinds de nakomelingen van eerste worps zeugen later overschakelen op het gehele voerprogramma is dit verschil teruggebracht tot 15 gram lagere levensgroei. Twintig gram in 180 dagen is 3,6 kg hoger aflevergewicht. Toch een aanzienlijke verbetering bij ongeveer 20% van de dieren.
Keuze voor eindbeer
Op ons bedrijf werken we voortdurend met meerdere rassen eindberen. Ook hierin zitten aanzienlijke verschillen in slachtopbrengst en levensgroei. Omdat AgriSyst mijn lijsten met slachtdata koppelt en wij bij de zeugenhouderij werken met PigExpert kunnen we tegelijkertijd ook een totaal beoordeling draaien. Zo zien we de prestaties bij de zeugenhouderij in combinatie met de vleesvarkens resultaten. Optimaler sturen op management kan bijna niet.
Plezier in mijn werk
Mijn manier van werken is niet veel anders. We hadden altijd al een strakke werkwijze: op vaste dagen dieren verplaatsen en op vaste tijden vleesvarkens laden, daarin is niets veranderd. Wel ben ik nog nauwkeuriger geworden in het gescheiden houden van de diergroepen. Door deze werkwijze zijn zowel de gezondheid- als de arbeidskosten laag en is de benutting van het voer bij de dieren ook nog eens heel goed. Het is voor mij dan ook een genot om door onze stallen te lopen!
Nieuwe uitdaging
Een volgende stap kan de registratie van alle uitgevallen dieren zijn, zodat we ons daarop kunnen focussen. Zo komt er telkens weer een nieuwe uitdaging die we bespreken met ons team: de dierenarts, de voervoorlichter en de verzorger van de zeugenhouderij. Voor mij is dit een rustgevende manier van werken. Door alle informatie stem ik bedrijfsprocessen beter op elkaar af en de verzamelde data gebruiken we om kleine managementveranderingen in de stal toe te passen. Uiteindelijk leidt alles wat we investeren tot rendement.
Big Data, Track & Trace
Ook voor de toekomst zie ik een meerwaarde voor deze Big Data. Je zou een track & trace systeem op het vlees kunnen realiseren. De hele levensfase van het dier heb je in beeld, van geboorte tot afleveren, alles is te traceren. De marktvraag zal beslist gaan komen, wij zijn dan al zover. En zou het niet mooi zijn als we zonder bliknummers kunnen werken? Als alles digitaal is, heb je alleen nog maar een reader nodig!
PS: In Engeland en Duitsland is AgriSyst betrokken bij diverse projecten waar op grote schaal wordt gewerkt met het individuele elektronische oormerk